subgenus Colaphoptera Motschulsky, 1860
s.g.  Cyrtochrysolina  Kippenberg, 1994

Chrysolina marcasitica  (Germar, 1824)
                    


Kever langovaal, groter dan 6 mm; ongevleugeld of met ongeaderde rudimenten; onderkant zonder of met zeer lichte metaalglans, meestal (rood-)bruin.

Kop: 3e sprietlid meer dan 1.5 maal langer dan 2e, 8e lid duidelijk langer dan breed; laatste kaaktasterlid smaller dan voorgaande lid.

Halsschild duidelijk gestippeld; halsschild en dekschilden vergelijkbaar gekleurd; -voorhoek zonder borstelhaartje; -zijden gerond, alleen achter duidelijk ingedrukt en duidelijk begrensd door scherpe groef of grove stippels.

Dekschilden eenkleurig of met een slecht begrensde metaalkleurige zoom; soms met onduidelijke stippelrijen, maar dan staan daartussen stippels van gelijke grootte, zodat het geheel als onregelmatig  overkomt.

Penis-eind onder haakvormig.


Kippenberg (1994) plaatst de soort in subgenus Cyrtochrysolina Kippenberg, 1994; zie ook Kippenberg (2012).