Tribus Chrysomelini

Genus Chrysomela Linné, 1758 nom. cons.

5-12 mm, gevleugeld, vliegen goed. Laatste kaaktasterlid toegespitst (fig.a); halsschild smaller dan dekschilden, -zijde overlangs ingedrukt; dekschilden onregelmatig gestippeld, -zijde verheven, -achterhoek nabij de naad ingedrukt; voorborst tussen voorheupen uitstekend in middenborst; achterborst tussen middenheupen niet zichtbaar gerand.

1. dekschilden geheel metaalkleurig of met metaalkleurige vlekken en banden  2

 - dekschilden niet metaalkleurig, maar rood (zeldzame kleurvormen zwart)  5

2. halsschild rood of geel gezoomd (fig.d)  3

 - halsschild geheel metaalkleurig, dus ongezoomd  (fig.e)  4

3. dekschilden effen metaalkleurig donker blauw, violet of bronskleurig; halsschild in het midden meestal blauw; scheen aan buitenkant geheel gegroefd.

subgenus Pachylina Medvedev, 1969

Gezoomd wilgenhaantje

C. collaris Linné, 1758

subgenus Macrolina Motschulsky, 1860

 - dekschilden geel of (volgens Scholz, 1934 in paringstijd) rood, langs de naad zwart en elk dekschild met tien metaalkleurige groenzwarte vlekken, die slechts zelden versmolten zijn (fig.i); scheen aan de buitenkant slechts deels gegroefd, alleen aan het eind gegroefd.

Gevlekt wilgenhaantje

C. vigintipunctata (Scopoli, 1763)

4. dekschilden ongevlekt bronskleurig met sterke violette, soms koperen, blauwe of groene weerschijn; dekschild in het midden gewelfd; halsschild in het midden met een ongestippelde middellijn; alle achterlijfsegmenten geel gezoomd.

Grote wilgenhaan

C. cuprea  Fabricius, 1775

 

N.B. bij geheel eenkleurige exemplaren moet het genitaal vergeleken worden.

 

 - dekschilden meestal rood met een donkere tekening (fig.j); dekschild in het midden matig gewelfd; halsschild met een vage of zonder een gladde middellijn; alleen laatste achterlijfsegment geel gezoomd.

Lapshaantje

C. lapponica Linné, 1758

subgenus Chrysomela s. str.1

 

5. dekschild-eind nabij de naad met een zwart vlekje (zie waarneming.nl); langs de dekschild-rand (op het onderste van de verdikking) met een enkelvoudige stippelrij; gelobde voetlid meer dan 3/4 ingesneden (fig.b).

Grote populierenhaan

C. populi Linné, 1758 nom. cons.

 - dekschild-eind zonder zwart vlekje; langs dekschild-rand een dubbele stippelrij; gelobde voetlid minder ingesneden (fig.c)  6

        

6. halsschild-zijvlak geheel gegroefd, naar voren toe breder wordend (fig.g); klauwlid-eind aan onderkant voor de klauwen met twee duidelijke doorntjes.

Bos populierenhaan

C. tremula Fabricius, 1787

 - halsschild-zijvlak voor ongegroefd, voor even breed (fig.h); klauwlid-eind zonder duidelijke doorntjes.

Kleine populierenhaan

C. saliceti Suffrian, 1849 

Chrysomela tremula                 Chrysomela saliceti