subgenus Goniomena Motschulsky, 1860
Gonioctena interposita
(Franz
&
Palmén,
1950) |
Kever 4-8 mm, naar achteren toe verbreed en duidelijk na het midden het weinig, maarhet meest gewelfd, meestal geheel bruingeel, zelden gevlekt of zwart, behoudens een eventuele donkere dekschild-naad, liggen de eventuele vlekken op de dekschilden bijna altijd vanaf de 2e tussenruimte; vleugel volledig, achter omgevouwen. Kop achter de ogen zwartachtig; kaakzijde niet uitgehold. Halsschild-zijde alleen naar voren versmald, grootste breedte achter het midden; in het midden meestal ook grof gestippeld; voor en achter met borstelhaartje. Dekschilden elk dekschild met 9 enkelvoudige stippelrijen, 7e stippelrij na het midden sterk verstoord of onregelmatig. Poot: voorscheen ongedoornd. Penis symmetrisch; -eind niet afgeplat, geleidelijk versmald, randen aan het eind elkaar bijna rakend, zijdelings duidelijk hoekig. |