Gonioctena pallida
(Linné,
1758)
Bleek struikhaantje
|
Imago, Helvetia (BL) Hauensteinpas, 19-VII-86, M.A. Hielkema (Winkelman); Kever (4) 5-7 mm, naar achteren toe verbreed en duidelijk na het midden het meest gewelfd, meestal geheel bruingeel, oudere dieren donkerder, zelden gevlekt of zwart, dan liggen behoudens een eventuele donkere dekschild-naad, de vlekken op de dekschilden bijna altijd vanaf de 2e tussenruimte. Vleugel verkort, achter niet omgevouwen, ongeveer de lengte van het dekschild. Kop eenkleurig geelbruin, zelden geheel zwart; kaakzijde niet uitgehold. Halsschild-zijde alleen naar voren versmald, grootste breedte achter het midden; voor en achter met borstelhaartje; in het midden meestal ook grof gestippeld. Dekschilden elk dekschild met 9 enkelvoudige stippelrijen, 7e stippelrij na het midden sterk verstoord of onregelmatig. Poot: voorscheen ongedoornd. Penis symmetrisch; -eind niet afgeplat, voor het eind ingeknepen, randen aan het eind duidelijk gescheiden, zijdelings geleidelijk versmald. |