Gonioctena quinquepunctata
(Fabricius,
1787)
TYPE
Vijfstippelig struikhaantje
|
Imago, France Alpes-de-Haute-Provence Col des Champs, 29-VI-2004, A.G. Masseur (A.G. Masseur) ♂ genitaal, NL Diever, 27-V-1983, A.P.J.A. Teunissen (Winkelman)
Kever 5.4-6.8 (4.5-8.0) mm, langwerpig en in het midden weinig gewelfd, geelbruin, vaak zwart gevlekt, soms poten, zelden ook halsschild en dekschilden geheel zwart, onderkant mannetjes zwart, vrouwtjes lichtbruin (Urban 1998); behoudens een eventuele donkere dekschild-naad, liggen de eventuele vlekken op de dekschilden bijna altijd vanaf de 2e tussenruimte. Vleugel langer dan dekschild. Kop: kaakzijde niet uitgehold. Halsschild-zijde achter ook duidelijk versmald, grootste breedte voor of in het midden; voor en achter met borstelhaartje; in het midden meestal ook grof gestippeld. Dekschilden elk dekschild met 9 enkelvoudige stippelrijen, 7e stippelrij na het midden sterk verstoord of onregelmatig. Poot: voorscheen ongedoornd. Penis asymmetrisch; -eind niet afgeplat; -rand van uiteinde sterk versmald, opening zijdelings scherp gebogen, flagellum gebogen. Larve afgevlakt, licht groen; bovenlip meer dan 1/3 deel van de lengte ingesneden.
Fabricius, J.C., 1787. Mantissa insectorum VOL. 1. Impensis Christ. Gottl. Proft, Hafniae. pag. 72 als Chrysomela 5 punctata Hamburgi D. Schulz [biodiversitylibrary.org]. In zijn collectie (Zoƶlogisch Museum te Kiel) 2 exemplaren, volgens Zimsen 1964, zie ook www.zmuc.dk.
|
Vergelijk zeker ook Gonioctena
intermedia zie genitaliƫn.