subgenus Phratora s. str.
Phratora polaris
(Sparre
Schneider,
1886)
( TYPE ) |
Iconography Borowiec 2004
Kever 3.3-4.3 mm, hoogstens iets minder dan tweemaal langer dan breed; donker metaalkleurig blauw of groen, zelden met koperkleurige weerschijn of zwart; gevleugeld en vliegen. Kop- voorhoofd tussen de sprieten meestal diep gegroefd, maar tussen de ogen niet ingedrukt; - spriet korter dan voorpoot, 8e lid hoogstens 1.5 maal langer dan breed; 2e sprietlid korter dan 3e en vaak peervormig, vanaf 3e lid alleen normaal behaard; kaak met 2 of 3 tanden. Halsschild sterk gewelfd, in of na het midden het breedste; - eind rechthoekig Dekschilden zonder plooi/rib. Poot- scheen zelden geelbruin; 3e voetlid nauwelijks breder dan 1e lid (1.2 maal); klauwlid meer uitstekend dan lengte gelobde lid; klauwtand breed; basale deel van de klauw klein. Verwantschap met de grote P. tibialis is te zien in de bouw van de penis, Köpf (1996) vermeldt ook overeenkomst in gedrag en DNA en stelt een taxonomische heroverweging voor.
|