Subfamilie Timarchinae Reitter, 1913
Genus Timarcha Samouelle, 1819
5- 20 mm, trage, vleugelloze dieren, waarvan de dekschilden meestal volledig met elkaar vergroeid zijn. Kin groot bedekt basis van kaken en tasters; dekschild-omslag van opzij geheel zichtbaar; voorborst tussen voorheupen niet penvormig verlengd; voorheupsholte achter gesloten; achterborst kort, afstand tussen voor-, midden- en achterheupen ongeveer gelijk; 1e achterlijfsegment veel langer dan volgende; tegmen ringvormig.
Larven donker, vaak metaalglanzend gekleurd; bovenlip boven met meer dan 4 borstelharen, kopschild versmolten met voorhoofd, met meer dan 6 borstelharen; borststuk met 1 stigma; achterlijf met 7 stigmae, 8e achterlijfsegment zonder stigma (zie Steinhausen 1994 in Jolivet et al.).
1. zwart, soms met violette weerschijn; (6.5) 10-18 (20) mm; halsschild-zijde gerand; middenborst-uitsteeksel tussen middenheupen gewelfd en smal afgeknot 2
- meestal bronskleurig; 5-10 mm; halsschild-zijde ongerand; middenborst-uitsteeksel vlak en breed afgeknot (fig.).
subgenus Metallotimarcha Motschulsky, 1860
T.
metallica
(Laicharting,
1781)
2. halsschild voor het midden het breedste, min of meer hartvormig (foto is van Frans exemplaar); dekschild-omslag achter plotseling slecht begrenst; middenscheen van mannetje langer dan middenvoet; (11) 13-18 (20) mm.
subgenus Timarcha s. str.
T. tenebricosa (Fabricius, 1775)
-
halsschild
in
het
midden
het
breedste;
dekschild-omslag
achter
met
een
steeds
zwakker
wordende
rand begrenst; middenscheen van mannetje even lang of korter dan
middenvoet; (6.5)
10-13
mm
3
subgenus Timarchostoma Motschulsky, 1860
3. laatste kaaktasterlid naar het eind toe verbreed; middenborst-uitsteeksel smal en gegroefd. (6.5) 10-13 mm3.
T. goettingensis (Linné, 1758)
- laatste kaaktasterlid in het midden het breedste; middenborst-uitsteeksel tussen middenheupen zeer breed afgeknot, ongegroefd. 8-11 mm.
T. maritima Perris, 1855