Colaphellus (Colasphus) sophiae 

www.archive.org RITZEMA BOS 1880
zie Iconographia Coleopterorum Poloniae Borowiec 2009

Mosterdtor (Sophiahaantje)

zeldcode: 1

Zou vooral voorkomen in vochtige ruderale gebieden (Koch 1992). Kevers kunnen vliegen, maar ook verspreid worden met mosterdzaad.

(III) V-VI en soms VIII-X, de kevers verschijnen geleidelijk in het voorjaar. Na copulatie worden, gedurende een week in eind mei of begin juni, 200 à 300 eieren in groepjes van 10-30 vrij los op het blad afgezet, ook wel aan de oppervlakte van de bodem. De oude generatie sterft hierna. De verpopping geschiedt na 4 larvale stadia in de bodem (-1 dm). De totale ontwikkeling duurt ongeveer 7 weken en er is 1 generatie per jaar (VIII), maar zij kruipen weer in de bodem, of de kever blijft in de poppenwieg en verschijnt pas in het volgende jaar. Kevers overwinteren in de bodem, onder stenen of in gedorst mosterdzaad.

Zeldzaam, overdag op blad en vruchtbeginsels van allerlei Kruisbloemen (Brassicaceae), 's nachts verscholen. In Noord-Holland vooral op Herik (Sinapis arvensis L.), ook op Sofiekruid (Descurainia sophia (L.)), Knopherik (Raphanus raphanistrum L.) en Gewoon barbarakruid (Barbarea vulgaris R.Br.) in ruderaal gebied. Schadelijk geweest aan Kool (Brassica oleracea L.), Raapzaad (B. rapa L.) en Witte mosterd (Sinapis alba L.).

In het buitenland ook aan Radijs (Raphanus sativus L.); en Wilde rucola of Grote zandkool (Diplotaxis tenuifolia (L.)) Petitpierre (2014). In het wild (Lipa et al. 1977) vooral op Raket (Sisymbrium L.) en Kruidkers (Lepidium L.). In Sleeswijk-Holstein 1939-1942 schadelijk (Lindemuth 1945), maar nu sterk bedreigd (Ziegler & Suikat 1994).

De Centraal-Aziatische ssp. hoeftii Ménétriés, 1832 vermeld van Cardaria draba (L.) Desv. (Brassicaceae) Campobasso et al. (1999).