Na
1950
voornamelijk
in
Noordoost-Nederland
gevonden
en
lijkt
zich
terug
te
trekken
naar
noordoostelijke
richting,
en
naar
het
zuidelijke
submontane
gebied
(Ardennen
en
Vogezen).
Het
zuiden
lijkt
minder
geschikt,
zo
is
bijvoorbeeld
in
het
houtrijke
Luxemburg
deze
bosbewoner
na
1950
niet
meer
waargenomen
(Mousset
1984).
Mogelijk
houdt
dit
verband
met
het
verloren
gaan
van
struiken
in
cultuurbos. Uit het Nederlandse Limburg gemeld (Berger
& Poot
1970; GBIF 2011); België; Uit Noordwest-Duitsland een oude vondst 1883 (Bellmann
2001); in Rijnland-Palts
en
Westfalen
nog
steeds
aanwezig
na
1950,
o.a.
in Gerolstein,
Solingen
en Münster. Een zeer recente vondst in Lippischer Wald (Noordrijn-Westfalen)
2007 in beekdal Ochsen (GBIF
2012) (in Ravensberger land tot 300 m, zie wikimedia.org).
Langs de Rijn, en overig Baden en Württemberg 9 recente vondsten
(Frank & Konzelmann 2003); van
het uiterst oostelijke Saksen in het van oudsher pittoreske gebergte bij Zittau in 2007
gemeld, folge Großschõnau, als nieuw voor de provincie (Klausnitzer
et al. 2009). In
Groot-Brittannië veel vondsten na 1980 (Cox
2007). Eurosiberisch,
subboreaal,
maar
niet
in
de
Pyreneeën.
Siberisch
element,
soms
in
Arctisch
gebied
op
Wilg
(Salix
L.) (70°N altitude 2351 m GBIF 2012).
ARC EUS:
meu
sib (MED: med-centraal) CEA.
Global
Biodiversity Information Facility (GBIF)
Groot-Brittannië (388),
Ierland (7),
Nederland (2), België (5), Frankrijk (1), Duitsland (2), Noorwegen (121), Zweden
(134), Finland (67), Polen (9), Zwitserland (1),
Oostenrijk (2), Italië (1) en Rusland (1).
In
2011: 745 records/exemplaren uit
In 2012: 80 GRID's na 2000 totaal 845
records/exemplaren uit Groot-Brittannië
(328),
Ierland (15),
Nederland (2), België (11), Luxemburg (1), Frankrijk (2?), Duitsland
(34), Noorwegen (162), Zweden (154), Finland (70), Polen
(10), Tsjechië (4), Slowakije (6), Zwitserland (6),
Oostenrijk (21), Italië (7), Slovenië (7) en Rusland (1).
24 november 2012 |
De Nederlandse Goudhaantjes
This site is online since 2003