Subboreaal,
in
Midden-Europa
verspreide
relictpopulaties
(Horion
1951). In bovenstaande kaart van 341
records met 163 GRID's, afname 24% en na 2000 met 41 GRID's (groen). Het meest gemeld uit Zweden (63°N
GBIF 2012). In de omgeving van Nederland
in het
noordoostelijk
gebied
algemener
en
zelfs
langs
kanalen,
bovendien
van
het
Duitse
Noordzee-Eiland
Langeoog vermeld (Gräf
1992) en Föhn (Noord-Friesland) (Tolasch
& Gürlich 2015). Niet bekend uit
Luxemburg
en Groot-Brittannië. In Frankrijk na 60 jaar herontdekt op het Centraal-Massief (Lambelet
1975; Bergeal
1998).
_zie
noot
Legenda
Subboreaal.
Zeer zeldzaam
op
vochtige
gronden
langs
beken
en
rivieren,
ook
in
hoogveen.
In Duitsland uit Sleeswijk-Holstein 26 vondsten van 20 vindplaatsen (Tolasch & Gürlich 2001-2008). In zuidelijke Duitsland, Baden en Württemberg toch 6 vondsten na 1950 (Frank & Konzelmann 2003); in Thüringen op de Rode lijst als sterk bedreigd (Fritzlar 2001); in het oostelijke Saksen laatste vondst in 1962 (Klausnitzer et al. 2009). Ook in Noorwegen op de Rode Lijst, maar niet bekend uit het arctisch region en maar net in Noorwegen (GBIF 2012). Uit Letland komen recente waarnemingen (Bukejs 2009), zie bijvoorbeeld de zanderige oever in Piedruja >1988, bank of the Daugava River July 1988 leg. A. Barševskis.
30 xii 2010: Uit Duitsland melden Matern & Wenzel (1996) deze lastig te determineren, zeldzame soort met 5 ex. uit de Eifel (Strohner Maarchen bij Strohn, leg. Klaus Koch 24 VIII 81). Kratermeren zijn Pleistocene vulkanische formaties. Strohner Märchen [N 50°07.334' E 6°55.711' Google Maps] is 10 meter dik levend hoogveen dat bijna verland is en zich bevindt in een 'gaskrater' van 8100 jaar oud (wikipedia.org).
Hoewel Turkije
als relict te verwachten is, is de atrovirens uit Turkije gemeld door Markovic
in 1909 is onjuist (Aslan & Özbek
1999). Ook gemeld uit de
Caucasus (Mirzoeva
2001); zuid Oeral gebergte (Gus’kova
2010); 19 juli 2002 Altay-gebergte langs rivier Katun bij
Mulla op Bittere wilg (cf. Salix purpurea L.) 1400 m
leg. J.K. Winkelman,
zie ook in Guskova
(2013). En op GBIF een record uit Mongolië leg. Kaszab, coll.
Hungarian Natural History Museum.
EUS: meu sib CEA.
Het
legendarische Transsylvanië behoort tegenwoordig tot Roemenië, in 1940 - 1947
bij Hongarije. Zoltán Kaszab reisde in 1943 met een groep andere eminente entomologen
van het Hungarian Natural History Museum - Magyar Természettudományi Múzeum,
naar deze
streek en vond Phratora atrovirens.
Het betreft een vindplaats in de zuidelijke Karpaten van provincie Hargita:
Kászon- Bordóca op een altitude van 1200 m, binnen de week van 18-29 juni (Rozner
1997).
|
Bestand 2016: na 2000
41 GRID's in Noordwest-Europa 24 % afname per 50 jaar, totaal 341 records.
Nederland
(23x-1956),
Duitsland (75x-2010), Denemarken (1x-1966), Noorwegen
(15x-2014), Zweden
(101x-2015), Finland (16x-2014), Estland (37x-2000), Letland
(3x-2008), Polen (32x-2003), Tsjechië (1x-1926), Slowakije (1x-1968),
Oostenrijk (1x-1997).
Roemenië (1x-1943), Oekraïne (1x-2011) en
Mongolië (1x-1966).
En verder
in Albanië (Apelbeck 1912) en Bosnië-Herzegovina (Gruev 1992).
Azerbaijan
(Mirzoeva
2001)
Fauna Europaea
(2004) vermeldt
daarbij nog Kaliningrad en Noord-Rusland.
Kippenberg
(2010) vermeldt daarbij nog : Wit-Rusland, Kroatië, Zwitserland,
Hongarije, Caucasus, Centraal-Rusland, West- en Oost-Siberië en
China-Heilongjiang.
Rusland Oeral gebergte (Gus’kova
2010) Altay (Guskova
2013).
25 oktober 2016 |
De Nederlandse Goudhaantjes
This site is online since 2003