Kortspriet elzenhaantje
(IV) V-X,
scherpe
generatie
wisseling
in
de zomer, de larven verdedigen zich door hun staart omhoog te doen. Een
week
later
dan
het
zeer
algemene Elzenhaantje
(Agelastica
alni
(L.)2
in
begin
mei
verschijnen
deze
niet
algemene
kevers
op
de
reeds
groeiende
bladeren
van
Elzen:
Zwarte
els
(Alnus
glutinosa
(L.))
en
Witte
els
(A.
incana
(L.)).
Alnus - 31x + larven en pop
Populus
sp. (Populier) - 1x + larven
______________ Quercus
sp. (Eik) - 2x
Betula
(Berk)
-
1x
De
kever
komt
vooral
voor
in
Elzenbroekbos,
en
op
de
Elzen
langs
beken,
soms
op
stadsbomen,
als
Hartbladerige
els
(A.
cordata
(Loisel.)).
Zelden
op
Zachte
berk
(Betula
pubescens
Ehrh.).
In
de
subalpiene
zone
soms
tot
aan
de
sneeuwgrens
op
A.
viridis
(Chaix). Regalin et al.
(2006) vermelden uit de Italiaanse Alpen ook A. nigra. De kever komt
daar vooral montaan voor (1300 m) en met defoliatie (ontbladeren, skeletteren)
in primair en secundair bos (-2300 m). Verspreiding
in
Europa
meer
noordelijker
dan
A.
glutinosa,
maar
daar
zeldzaam. In
de
paartijd,
die
direct
aanvangt,
vliegen
de
vrouwtjes
het
best,
zij
hebben
langere
vleugels.
Bij
warme
dagen
ongeveer
midden
mei
vliegen
veel
vrouwtjes
rond
en
worden
de
eieren
(± 200)
afgezet.
De
eieren
staan
scheef
op
de
onderzijde
van
het
blad
in
groepjes
van
30.
De
nagenoeg
grijszwarte
larven
zijn
er
in
juli
en
doorlopen
drie
weinig
sociale
stadia.
Eind
juli
kunnen
zij
de
bladeren
skeletteren
maar
van
blijvende
schade
is
zelden
sprake. In Frankrijk verschijnen de kevers begin IV, duurt experimenteel
de ontwikkeling tot kever 29-35 dagen (Chevin
& Cantot 2001); Lipp (1935)
observeerde in het veld 24-40 dagen.
De
larven
bezitten
2
paar
afweerklieren
op
het
borststuk
en
7
paar
op
het
achterlijf.
Bij
verstoring
wordt
ook
de
kleverige
steunvoet
omhoog
gehouden.
De
laatste
2
dagen
van
het
derde
stadium
wordt
de
larve
minder
beweeglijk,
maar
van
een
voorpop
stadium
is
geen
sprake.
Voor
verpopping
kleeft
de
larve
zich
vast
met
de
steunvoet
op
de
bovenzijde
van
het
blad.
De
pop
zit
met
het
7e
verbrede
segment
vast
in
de
oude
larvehuid.
De
nieuwe
generatie
verschijnt eind juli - augustus, en kunnen gaan zwermen (Cox
2007).
Naar
de
activiteit
van
de
oude
generatie
en
naar
de
status
en
het
voorkomen
van
de
metaalkleurige
vormen
is
onderzoek
gewenst.
Montaan
komen
de
metaalkleurige
vormen
meer
voor
en
eten
vooral
Witte
els
(A.
incana).
De
Witte
els
is
bij
ons
ingeburgerd
in
het
Fluviatiele-
en
Subcentreuroop
district.
De
kevers
brengen
hun
winterslaap
door
op
een
droge
bosbodem,
vlak
onder
afgevallen
bladeren,
soms
achter
kurk.
Zij
moeten
dus
in
het
laagland
ver
vliegen.
2) Baur
&
Rank
(1996
in
Jolivet
&
Cox)
vergelijken Plagiosterna aenea
met
Agelastica
alni.
Bij
P.
aenea
is
de
duur
van
zijn
cyclus
aanmerkelijk
korter:
gemiddeld
32
dagen
t.o.v.
79
dagen
bij
het
Elzenhaantje.
P.
aenea
wordt
door
meer
predatoren
belaagd
en
zou
meer
in
dichte
schaduwrijke
begroeiing
voorkomen.
Mijn
ervaring
is
dat
deze
soort
vooral
voorkomt
op
bomen
die
in
het
water
staan.
Fenologie
van Plagiosterna aenea 74 imago records in de jaren 1925 - 2008 Fenologie
van Agelastica alni 702 imago records in de jaren 1894 -
2009 Bestand
EIS werkgroep Chrysomelidae
2010 program
NEV-ORDE
Vorst & Fokker 1995
Plagiosterna aenea
Bestand
EIS werkgroep Chrysomelidae
20-8-2014
Alnus glutinosa (Zwarte els) - 14x + larven en pop
Alnus incana (Witte els) - 4x
+ larven en pop
19 jul 1992 Winterswijk det. Jaap Winkelman
27 jun 2000 Woudenberg Ut det. Ron Beenen
Alnus
cordata (Hartbladige els) - 1x + larven
11 jul 1993 Abcoude Ut det. Jaap Winkelman
20 jun 1998 Weerterbergen Li det. Ron Beenen
14 mei 1994 Sellingen Gr det. Jeanne Nannenga
Quercus robur - 1x
11 okt
1997 Vlodrop-Station Li det. Oscar Vorst
23 mei 1990 Paterswolde Dr det. Meindert Hielkema