Plagiosterna aenea  
Plagiosterna aenea

Kortspriet elzenhaantje

(IV) V-X, scherpe generatie wisseling in de zomer, de larven verdedigen zich door hun staart omhoog te doen. Een week later dan het zeer algemene Elzenhaantje (Agelastica alni (L.)2 in begin mei verschijnen deze niet algemene kevers op de reeds groeiende bladeren van Elzen: Zwarte els (Alnus glutinosa (L.)) en Witte els (A. incana (L.)).

 


Bestand EIS werkgroep Chrysomelidae
20-8-2014

Alnus - 31x + larven en pop
Alnus glutinosa (Zwarte els) - 14x + larven en pop
Alnus incana (Witte els) - 4x + larven en pop
   19 jul 1992 Winterswijk det. Jaap Winkelman
   27 jun 2000 Woudenberg Ut det. Ron Beenen
Alnus cordata (Hartbladige els) - 1x + larven
   11 jul 1993 Abcoude Ut det. Jaap Winkelman

 

Populus sp. (Populier) - 1x + larven
   20 jun 1998 Weerterbergen Li det. Ron Beenen

 

______________

 

Quercus sp. (Eik) - 2x
   14 mei 1994 Sellingen Gr det. Jeanne Nannenga
Quercus robur - 1x
   11 okt 1997 Vlodrop-Station Li det. Oscar Vorst

 

Betula (Berk) - 1x
   23 mei 1990 Paterswolde Dr det. Meindert Hielkema

 

 

De kever komt vooral voor in Elzenbroekbos, en op de Elzen langs beken, soms op stadsbomen, als Hartbladerige els (A. cordata (Loisel.)). Zelden op Zachte berk (Betula pubescens Ehrh.). In de subalpiene zone soms tot aan de sneeuwgrens op A. viridis (Chaix). Regalin et al. (2006) vermelden uit de Italiaanse Alpen ook A. nigra. De kever komt daar vooral montaan voor (1300 m) en met defoliatie (ontbladeren, skeletteren) in primair en secundair bos (-2300 m). Verspreiding in Europa meer noordelijker dan A. glutinosa, maar daar zeldzaam.

In de paartijd, die direct aanvangt, vliegen de vrouwtjes het best, zij hebben langere vleugels. Bij warme dagen ongeveer midden mei vliegen veel vrouwtjes rond en worden de eieren (± 200) afgezet. De eieren staan scheef op de onderzijde van het blad in groepjes van 30. De nagenoeg grijszwarte larven zijn er in juli en doorlopen drie weinig sociale stadia. Eind juli kunnen zij de bladeren skeletteren maar van blijvende schade is zelden sprake. In Frankrijk verschijnen de kevers begin IV, duurt experimenteel de ontwikkeling tot kever 29-35 dagen (Chevin & Cantot 2001); Lipp (1935) observeerde in het veld 24-40 dagen.

De larven bezitten 2 paar afweerklieren op het borststuk en 7 paar op het achterlijf. Bij verstoring wordt ook de kleverige steunvoet omhoog gehouden. De laatste 2 dagen van het derde stadium wordt de larve minder beweeglijk, maar van een voorpop stadium is geen sprake. Voor verpopping kleeft de larve zich vast met de steunvoet op de bovenzijde van het blad. De pop zit met het 7e verbrede segment vast in de oude larvehuid.

De nieuwe generatie verschijnt eind juli - augustus, en kunnen gaan zwermen (Cox 2007). Naar de activiteit van de oude generatie en naar de status en het voorkomen van de metaalkleurige vormen is onderzoek gewenst. Montaan komen de metaalkleurige vormen meer voor en eten vooral Witte els (A. incana). De Witte els is bij ons ingeburgerd in het Fluviatiele- en Subcentreuroop district.

De kevers brengen hun winterslaap door op een droge bosbodem, vlak onder afgevallen bladeren, soms achter kurk. Zij moeten dus in het laagland ver vliegen.

 

 

 

2) Baur & Rank (1996 in Jolivet & Cox) vergelijken Plagiosterna aenea met Agelastica alni. Bij P. aenea is de duur van zijn cyclus aanmerkelijk korter: gemiddeld 32 dagen t.o.v. 79 dagen bij het Elzenhaantje. P. aenea wordt door meer predatoren belaagd en zou meer in dichte schaduwrijke begroeiing voorkomen. Mijn ervaring is dat deze soort vooral voorkomt op bomen die in het water staan.

 

Plagiosterna aenea Agelastica alni Elzehaantje

 

Fenologie van Plagiosterna aenea  74 imago records in de jaren 1925 - 2008

Fenologie van Agelastica alni  702 imago records in de jaren 1894 - 2009     

Bestand EIS werkgroep Chrysomelidae 2010

 

program NEV-ORDE Vorst & Fokker 1995