Chrysomela vigintipunctata Gevlekt wilgenhaantje     
Chrysomela vigintipunctata

 

Twintigstippelig (Gevlekt) wilgenhaantje

III-VIII, reeds vanaf het moment dat de bladknop zich opent worden de eieren (-340) in groepjes (-35) afgezet en met gele kleefstof overdekt (een vroege waarneming op 19 maart 2012 door Arno van Stipdonk in de nu bekende vindplaats in het Limburgse Weert, Swartbroek - De Krang waarneming.nl-63793205). De larven van midden april tot eind juni. In juni (VI) sterft of verschuilt de oude generatie zich en de larven verpoppen in groepen, de bewegelijke poppen hangen aan de plant. In de maand juni nemen de kevers gestaag af en in begin juli zijn er nog enkele te vinden. De faunistisch afwijkende incidentele vondst in Middelburg (Zeeland) wijst er ook op dat zij in die periode gaan vliegen (Frank van de Putte 2 VII 2012 waarneming.nl-69545002). Hofmann (2003) meldt bij de rivier de Rijn een zwerm uit een bronbosje. In de loop van zomer (begin VII) voegt de enige (?) nieuwe generatie zich samen met de oude generatie om aan de 9-10 maanden winterslaap te beginnen. Rowold & Rowold (1999) vonden in Duitsland bij Kassel in de 2e helft van juni 1999 een grote groep larven en kevers op een verlichte muur op 10 m afstand van de bomen. Ook uit België vangsten op licht (Tim Caers 29 III 2014 Leuven waarnemingen.be-82797119 en Erik Toorman 22 VI 2010 Leuven waarnemingen.be-48661337). Overwinteren in strooisellaag (6 januari 2015 Aalst 50°56'N4°02'E (OV België) leg. Ruben Meert, waarnemingen.be-97071646).

Zie ook de meer dan 50 foto's (vanaf 2010) van alle stadia door Johan Robben uit het Egenhoven Bos (Heverlee, België) (waarnemingen.be). Naar zijn ondervindingen ontpopt half juni de tweede (JW: nieuwe) generatie (waarnemingen.be-76900228).

Was zeer zeldzaam in Nederland (3 plaatsen in Noord-Brabant en Limburg), sinds 1985 gevonden op Kraakwilg (Salix fragilis L.), Schietwilg (S. alba L.) en Boswilg (S. caprea L.). Zelfs in het Amsterdamse bos (2004) en lijkt landschap en waardplant onbelangrijk in zijn uitbreiding. In België meermaals tot in de stad. Lijkt een voorkeur te hebben voor broekbos.

De bladkever heeft zich in het aangrenzend zuidoostelijk submontaan gebied recent uitbreidend (>200 m), vooral vanaf 1985 en wederom vanaf 1993. Zelfs tot in de omgeving Hamburg (1986) waargenomen (Gürlich 1988). In het warme voorjaar van 2011 en 2012 wederom massaal in de Belgische Overijse in de Lanevallei (De Beus 2011).

 

Uit Duitsland vooral vermeld van Schietwilg (S. alba L.), maar Kraakwilg (S. fragilis L.) zou de echte waardplant zijn (Topp & Bell 1992). Everts (1903: 447) noemt uit Roermond o.a. Kraakwilg (Salix fragilis L.); Everts (1922: 443) meldt uit Breda de Amandelwilg (S. triandra L.) en Bittere wilg (Salix purpurea L.). In Frankrijk op Grijze wilg (Salix elaeagnos Scop.) (Winkelman & Debreuil 2008). In Litouwen op Salix cinerea (Budriené 2003), alsmede in Rusland (54.1°N 45.1°E) (Bieńkowski 2010). Bij massaal optreden (vroeg warme jaren) eten de kevers, volgens de literatuur ook wel aan andere loofbomen. Ook periodiek uitbreidend in 1928 in de Balkan (Warchałowski 1974).

 

Dat Kraakwilg de echte waardplant zou zijn, en op den duur weer zijn verspreiding zou bepalen (Topp & Bell 1992), is hypothetisch. Deze boom is oorspronkelijk in Nederland ook zeer zeldzaam en is meer de bastaard Salix alba x fragilis aangeplant (zie ook waarneming.nl). Fijn dat deze zeldzame boom even verlost is van deze fraaie herbivoor.

Vergelijkbaar met de evolutie van Chrysomela lapponica. Deze soort was ook even in Nederland vrij algemeen, door een verandering Wilg (Salix) naar Berk (Betula).

Hetzelfde dilemma doet zich voor bij deze Chrysomela vigintipunctata: voeden zij zich met Schietwilg (Salix alba L.) of Boswilg (S. caprea L.) dan hebben zij een hoge sterftekans in de winter (Topp & Beracz 1989). Bij Chrysomela lapponica hebben Kirsch et al. (2011) aangetoond dat de larven op Berk (Betula) het gen voor afweerstof productie met salicine niet meer tot expressie komt, wat natuurlijk voordeel is bij adequate milieu-eisen.


Bestand EIS werkgroep Chrysomelidae 2014

Salix sp. (Wilg) – 51x  met larven

Salix alba (Schietwilg) – 6x
16 apr 2011 Leuven VB (Be) det. Johan Robben
28 mei 2011 Someren-Eind NB det. Dré Teunissen
7 apr 2012 Mol An (Be) det. Carina Van Steenwinkel
9 jun 2013 Brussel (Be) det. Alain Doornaert
23 mei 2014 Kortenberg VB (Be) det. Pieter Moysons
31 mei 2014 Antwerpen (Be) det. Jean Werts

Salix fragilis (Kraakwilg) – 5x  met larven
24 mei 1987 Eys Li det. Ron Beenen
24 mei 1988 Eys Li det. Ron Beenen
28 mei 2001 Luxemburg det. Cor Vendrig (met larven)
24 jun 2002 Ettelbruck (De) det. Cor Vendrig
19 mei 2008 Utrecht Ut det. Oscar Vorst

Salix babylonica (Kronkelwilg) – 2x  met larven
5 jun 2012 Overijse VB (Be) det. Bart de Rudder
18 mei 2014 Overijse VB (Be) det. Bart de Rudder (met larven)

Salix caprea (Boswilg) – 2x
17 jun 2006 Enschede Ov det. Marian en Bert Jagers
2 jan 2014 Boortmeerbeek VB (Be) det. Willem Deleus

Salix purpurea (Bittere wilg) 1905 Breda NB det. C.A.L. Smits van Burgst

Salix triandra (Amandelwilg) 1858 t/m 1930 Breda NB det. C.A.L. Smits van Burgst

 

 

 

Chrysomela vigintipunctata Gevlekt Twintigstippelig Wilgenhaantje

Altitude van de 232 records uit België.

 

Voorheen in de submontane zone lokaal langs beken (-1300 m), tegenwoordig vooral in natte bossen in Vlaams-Brabant (België) vooral op 30-40 m altitude.

 

 

 

 

Chrysomela vigintipunctata Gevlekt Twintigstippelig Wilgenhaantje

 

Fenologie van Chrysomela vigintipunctata 389 imago records in de jaren 1901 - 2014

uit Nederland (90), België (266), Luxemburg (8) en aangrenzend Duitsland (89).

De stadia zijn niet allemaal zeker gedetermineerd, maar geven een indicatie
:

blauw- -copula / oranje- -eieren / groen- -larven / rood- -pop - zwart- -verse kevers

Bestand EIS werkgroep Chrysomelidae 2014

 

program NEV-KLASSE Vorst & Fokker 2008


 

6 januari 2015

 H O M E Goudhaantjeswebsite
De Nederlandse Goudhaantjes


This site is online since 2003