Leptinotarsa decemlineata Coloradokever Charles Valentine Riley / The Colorado Beetle: With Suggestions for Its Repression and Methods of Destruction. G. Routledge and Sons, 1877 Poster uit de geschiedenis BESTRIJDT DE COLORADOKEVER HIJ VREET AAN OOGST EN DEVIEZEN

 

LUISTER mp3 Interview Thomas Bostoen 2008. Anno / Nationaal Historisch Museum.

Bostoen is historicus en maakte een hele studie van de Colorado-paniek. Hij laat ook fragmenten horen uit 'Operatie Tienstreep', een voorlichtingsfilm uit 1947. Zie Bostoen (2002).

 

FILM Regionale Televisie Noord Onstwedde Groningen 20 juli 2007

 

FILM Nederlands filmpje uit 1947 Aardappelvijand nr. 1, De coloradokever Weeknummer 47-37 - Open Beelden - 14387.ogv OF

www.youtube.com of www.youtube.com 

 

The Potato Museum Albuquerque USA

 

 

Coloradokever

 zeer algemeen - schadelijk

 

Ingeburgerde exoot. Oorspronkelijk in Zuid-Mexico op Stekelnachtschade Solanum L. subgenus Leptostemonum: S. rostratum Dunal of S. angustifolium Mill. Met S. rostratum, een tumbleweed, naar het Noord-Amerika verspreidt.

Met het verspreiden van Leptinotarsa decemlineata over Noord-Amerika nam Leptinotarsa juncta (Germar, 1824) sterk af (Tower 1906). L. juncta is i.t.t. de toenmalige Coloradokever gespecialiseerd op S. carolinense L., zodat voedselconcurrentie onwaarschijnlijk werd geacht. Tower (1906) houdt het voor mogelijk dat de Coloradokever hybridiseerde met Leptinotarsa juncta en zo de achteruitgang van L. juncta veroorzaakte, maar recent onderzoek van Hsiao (in Furth, 1994) wijst uit dat deze twee soorten niet heel nauwverwant zijn (vergelijk de 'common name': false potato beetle) (zie ook Bugwood Network/www.invasive.org/ Thomas 2007 [www.insectimages.org]).

 

De aardappel (S. (Hyperbasarthrum) tuberosum L.) werd in 1570 uit de Andes naar Europa geïmporteerd en later ook naar Noord-Amerika. Ongeveer 1814 werd de Aardappel voor het eerst in het leefgebied van de kever verbouwd (Nebrasaka) en werd in 1859 hierop schadelijk. De kever verspreidde zich met 166 km per jaar tot in 1875 de Atlantische kust werd bereikt. Enkele jaren later wordt de kever gemeld uit Frankrijk (Girard 1899), Duitsland, Groot-Brittannië en Costa Rica, maar zou zich toen in Europa niet gevestigd hebben. Uit Oost-Nederland ook een melding uit 1876-1879 (naar een pamflet uit deze tijd, pers. med. W.J. van Rooyen) (In die periode ook uit het aangrenzende Hamburg en het Ruhrgebied). Omstreeks 1922 ontstaat er een invasiegolf vanuit een grote populatie in Frankrijk bij Bordeaux. In 1935 wordt België bereikt en Nederland stelt bestrijding verplicht. In 1937 worden er op meerdere plaatsen in Limburg en Brabant honderden dieren aangetroffen. In 1938 zijn er ten zuiden van de Maas 161 gemeenten met 607 vindplaatsen bekend.

 




Loodwaterstofarsenaat (PbHAsO4)

"De stof kan effecten hebben op spijsverteringsstelsel, het zenuwstelsel, de nieren, de lever en het bloed. Deze stof is kankerverwekkend bij de mens. Kan schadelijk zijn voor de voortplanting of de ontwikkeling bij de mens."

Jimmy Wales (ed) 2010 Wikipedia.
Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (International Chemical Safety Card).

 

En de Nederlandse regering stelt kosteloos 300.000 kg loodarsenaat (PbHAsO4) ter beschikking (Van Poeteren 1939), later calciumarsenaat (De Wilde & Van der Laan 1948). In 1941 worden ten noorden van de Maas alleen Borne en Deventer vermeld. In 1948 werd ook Amsterdam verplicht tot bestrijding (Trouw 2 juli 1948). Tegenwoordig is in Nederland de bestrijding afdoende en de Coloradokever niet meer schadelijk in de aardappelteelt, al worden zij vooral in Oost-Nederland vaak aangetroffen (zie ook Productschap Akkerbouw 2008). In 2006 gemeld van meerdere aubergine-bedrijven (Dedeene 2006). Groot-Brittannië en Kanaal-Eilanden wel steeds bereikend, maar komen de winter niet door en niet gevestigd. (-2300 m). In Noord-Amerika ook schadelijk vermeld aan aubergine (Hamilton 1997), tomaat, peper en tabak. De larve eet bladeren en bloemen, imago ook knollen.

 

Leptinotarsa decemlineata Coloradokever Limburgs Dagblad Zoölogisch Museum Amsterdam

Limburgs Dagblad   31 mei 1937

Zoölogisch Museum Amsterdam

(Naturalis Leiden)

 


Voorzorgen tegen coloradokever
Ook in Amsterdam en omgeving lopen de met aardappelen beteelde percelen gevaar door coloradokevers te worden aangetast. In het tijdvak van 30 juni tot en met 10 juli zijn de aardappeltelers daarom verplicht tenminste eenmaal de gewassen te bespuiten, hetzij met een oplossing van calciumarsenaat of een DDT bevattend product, hetzij met een DDT bevattend stuifmiddel. Het gebruik van HCCH en rotenon is toegestaan na verkregen schriftelijke goedkeuring van den plaatselijke controleur van de Plantenziektenkundigen dienst. Bij niet nakoming van het bevel zal de behandeling op eigen kosten van overheidswege geschieden.

 

Trouw   2-7-1948

 

 

Dagblad Trouw uit 1948 naar Arie Kampman in Tuinblad  februari 2011, Algemene Volkstuindersvereniging Nut en Genoegen

 

 

 


Bestand EIS werkgroep Chrysomelidae 2011

Solanum tuberosum (Aardappel) – 31x

Solanum nigrum (Zwarte nachtschade) – 2x
29 aug 1992 Beuningen Ov det. Theo Zeegers
03 aug 2008 Maasbree Li det. Jan Smits

Solanum dulcamara (Bitterzoet) – 4x
26 aug 1995 Winterswijk Ge det. Ron Beenen
1 sep 2010 Nijmegen Ge det. Onno Calf in 2011 ook larven
15 jun 2011 Barendrecht ZH det. Martin Edelman

 

 

 


Pest Information Wiki
wiki.pestinfo.org


 

 

In Mexico is de aardappel pas in 1945 ingevoerd en de Coloradokever prefereert daar nog steeds inheemse nachtschade. Zij kunnen aardappel wel eten maar als zij alleen met aardappel groot gebracht worden, leggen zij geen eieren (Lu & Logan 1995). Als deze kevers hun oorspronkelijke waardplant gegeven werd dan startte de eileg alsnog. In Nederland ook gevonden op inheemse Nachtschaden (Solanaceae). Zwarte nachtschade (S. nigrum L.) heeft grote aantrekkingskracht voor ovipositie, maar de larven kunnen deze plant niet eten. Bitterzoet (S. dulcamara L.) zou wel een goede waardplant kunnen worden (Hsiao 1968; Hare 1983). In 2011 werden larven massaal op Bitterzoet gevonden, terwijl er geen aardappel in de buurt voorkwam (Calf & Van Dam 2012). Voor meer evolutie zie algemene biologie. In de Vogezen in 1972 talrijk gevonden op Bitterzoet (S. dulcamara L.) en ook op Aubergine Callot & Matter (2003). In Rusland (50.72°N 46.77°E) kevers en larven op Bilzekruid (Hyoscyamus niger L.) (Bieńkowski 2010). In het noorden van de Amerika bestaat er een populatie die 40 jaar gescheiden is van aardappel en aangepast is aan S. carolinense L. (Mena-Covarrubias et al. 1996).

 

IV-X, 2 generaties per jaar, in Centraal Azië tot 4 generaties (Fasulati & Saulich 2004), cyclus-duur 4 tot 6 weken, optimale temperatuur voor ontwikkeling 20-32°C Fasulati & Saulich (2004); dagdier. In april-mei (bodemtemperatuur 16.6 ° C) verschijnen -reeds bevruchte- kevers, die eerst vliegen en moeten eten alvorens tot eileg te kunnen overgaan. Tot midzomer worden 100-3000 eieren afgezet, in rijen van 20-100, gelegd op de onderzijde aan de top van bladeren. Vier larvale stadia volgen, met sociaal gedrag, in principe treedt er alleen bij droogte kannibalisme op. In het laatste stadium kruipt de larve in de bodem en rolt zich op (prepupa); ontpopping in juli. Bij voedseltekort en warm weer treden er in juli-augustus migratie vluchten op van 25 tot 60 km, waarbij duizenden kevers in zee of in de bergen terecht kunnen komen. Nog steeds massaal in aanspoelsel langs de kust aan te treffen. Door wind kan de verspreiding 300 km per jaar bedragen, maar gemiddeld is de kever in Europa met 60 km per jaar uitgebreid1.

 

 

 

Waasmunster (België) 1 augustus 2016 

foto Pieter Van Dorsselaer 

waarnemingen.be-122060320 

 

Leptinotarsa decemlineata ColoradokeverEr werd geschreven dat Duitsers tijdens Wereld Oorlog II kevers over Rusland uitstrooiden, maar dat is onzeker en ook mogelijk op een natuurlijke manier. Bij warme zomers ontpopt er in september een tweede generatie, die met onbekende oorzaak ook migreren. Deze tweede generatie is minder talrijk, maar de populatie zou zich op den duur niet handhaven in gebieden waar slecht 1 generatie per jaar mogelijk is (Smith et al. 1992). Imago overwintert minstens 3 maanden in de bodem op een diepte van 3 dm tot 1 meter; kan 3 keer overwinteren. Kan vorst verdragen van -7 to -13°C, dat verschilt per populatie Fasulati & Saulich (2004), zie ook verder onderzoek als (Lehmann et al. 2015). Deze diapauze start bij een korte daglengte mits de temperatuur lager is dan 20 ° C (in Nederland 15 á 14 uur per dag volgens De Wilde 1954) of bij nachtvorst (Texas); en deze wordt voortgezet bij een lage temperatuur. Het geheel wordt min of meer flexibel gereguleerd met hormonen door de hersenen. Als bergpopulaties naar het laagland verplaatst worden, passen zij na 3 tot 5 jaar hun diapauze aan. Het mechanisme hiervoor is nog niet opgehelderd². Bij droogte of tekort aan voedsel is er ook een zomerrust (aestivatie). In het najaar vindt er ook paring plaats. Levensduur 2 tot 3 jaar.

Sinds het midden van de 20-ste eeuw vaak binnen enkele jaren resistent tegen een nieuw insecticide. Bovendien ontstaat resistentie ook in afzonderlijke populaties. (zie overzicht Bishop & Grafius 1996). In Europa enkele exotische predatoren ingevoerd, maar deze zijn alleen boven 20 °C actief en de winter vormt een probleem. Zelfs het creëren van transgene aardappelen die de endotoxische eiwitten van de schimmel (Beauveria bassiana) en de bacterie (Bacillus thuringiensis) kunnen maken, hebben geen definitief succes. Een belangrijke oorzaak van de snelle aanpassing ligt in het feit dat de detoxificatie van het insecticide lijkt op de natuurlijke detoxificatie mechanisme van plantengiften. Pas recent wordt er onderzoek gedaan naar de darmflora (Prokaryoten) (Hackett & Lipa 1996 in Jolivet & Cox)3. Wisseling van gewas en handmatig bestrijden van het derde larvale stadium (eind VI, begin VII) zou effect hebben. Groot-Brittannië en Kanaal-Eilanden wel steeds bereikend, maar niet gevestigd. (-2300 m).

Leptinotarsa decemlineata Coloradokever

 

Fenologie van Leptinotarsa decemlineata in de jaren 1937 - 2010.

De weken van het jaar tegenover 233 vindplaatsen en 39328 exemplaren

 

Bestand EIS werkgroep Chrysomelidae 2010

 

program NEV-ORDE Vorst & Fokker 1995

 


9 augustus 2016

 H O M E Goudhaantjeswebsite
De Nederlandse Goudhaantjes


This site is online since 2003